Vaak wordt in ons vak tijdens discussies de vraag gesteld: wat verstaan we eigenlijk onder …? Vul de woorden maar in: informatie, data, archief, archiveren, beheren, bewaren etc etc. Het D-woord valt dan. De D van Definitie.
Het zijn oprechte vragen. Het zijn geen flauwe semantische discussies waarin spijkers op laag water worden gezocht. Het zijn ook belangrijke vragen. Want hebben we eigenlijk nog wel een gezamenlijk beeld van waar we mee bezig zijn? We kunnen toch moeilijk zonder. Ons vak heeft een metamorfose ondergaan vanwege de digitalisering van informatie. Dat maakt de behoefte nog groter. We leven in vloeibare tijden.
Zonder gemeenschappelijk gedragen definities is het onmogelijk om een zinnige discussie te voeren. Dialoog is dan uitgesloten. Laat staan dat je dan nog iets zinvols kan maken. Een beroemd plaatje uit de ICT is die van de schommel. De gebruiker wil een schommel, en daarom willen alle betrokkenen een schommel. Vervolgens gebeurt dit:

Wij geven vorm en inhoud aan de definitie. Vervolgens geeft de definitie vorm en inhoud aan ons leven. “We shape our tools and then they shape us”, zoals Winston Churchill zo ongeveer zei, en wat een gevleugeld woord werd van Marshall McLuhan. Het gaat dus over niets minder dan de vraag hoe we de wereld willen zien. Daarom is het van belang om je af te vragen wat je verstaat onder definities, en wat je met een definitie wilt bereiken.
Een aantrekkelijke, want gemakzuchtige, stellingname is dat een definitie een eeuwig vaststaande, verlossende waarheid is. Het voordeel is dat je dan een vaste basis hebt. Het nadeel is dat die vaste basis helaas schijn zal blijken te zijn. Zelfs vrij stabiele begrippen als zon, koe, tafel en stoel zijn in de loop der tijden op zeer verschillende wijze gedefinieerd. Geen enkele definitie is onveranderlijk.
Het filosofisch realisme, waarin het subject zich buiten de werkelijkheid plaatst en “objectieve” uitspraken doet, is reeds lang verwezen naar de (overigens prachtige) geschiedenisboeken.
Er zijn vele andere stellingnames mogelijk. Een definitie kan bijvoorbeeld een omschrijving zijn van een kwalitatieve en/of ethische norm. Het kan ook een beschrijving zijn waarin je vooral wil omschrijven wat het doel is. Of wat de functie is. Of het veronderstelde nut. Een definitie kan ook zuiver utilitair zijn: als de omschrijving een nuttig instrument is, dan is hij OK, onafhankelijk van de vraag of die nog enige relatie heeft met de werkelijkheid. Een sceptische positie is ook mogelijk. Dan is iedere definitie haast een verzameling woorden die niets met de werkelijkheid van doen heeft. En we hebben ook nog de postmoderne positie dat een definitie altijd een verschillende betekenis zal hebben voor verschillende mensen. De pragmatische positie, tenslotte, is dat een definitie uit moet gaan van een verondersteld positief effect.
Als al die posities mogelijk zijn, is het dan volkomen willekeurig wat iemand onder een definitie verstaat, en hoe die iemand een definitie gebruikt? Nee, want dan zou het leven onleefbaar en ons werk onmogelijk zijn. Het is dus nodig om stelling te nemen.
Ik ben pragmatisch ingesteld. Daarom vind ik dat een definitie zoveel mogelijk rekening moet houden met de context waarin deze gebruikt wordt. Daarom vind ik dat een definitie de potentie moet hebben om een zo gemeenschappelijk mogelijk beeld op te roepen waarmee daadwerkelijk concrete, positieve resultaten geboekt kunnen worden.
Het maken van definities is een Sisyphus-arbeid. Definities moeten voortdurend worden aangepast. Ze zullen nooit de status van absolute waarheid kunnen verwerven. Het werk zal nooit ophouden. Als het zo ver dreigt te komen, rolt de steen weer naar beneden en mag Sisyphus opnieuw beginnen. En dat gaat oneindig door.
Is dat een doembeeld? Ik denk van niet. Camus schreef dat we Sisyphus moeten zien als een gelukkig mens. Want meer kan een mens niet bereiken in dit absurde bestaan.