Categorieën
Schaken

“The chess equivalent of the John F. Kennedy assassination”. Op zoek naar Paul Keres (3/6)

Paul Keres heeft iets gemeen met het Oranje mannenvoetbalelftal: hij was gedurende langere tijd een van de besten ter wereld, maar hij werd nooit wereldkampioen. Hij wordt gezien als de beste schaker die nooit wereldkampioen werd. Hij heeft van 1938 tot 1965 gestreden om het wereldkampioenschap. Hij heeft uiteindelijk maar 1 keer meegedaan met een finale. En dat toernooi leverde vragen op die, ruim 70 jaar later, nog steeds niet volledig beantwoord zijn.

Keres won in 1938 als 22-jarige het AVRO-schaaktoernooi. In die tijd werd de titel van wereldkampioen nog beschouwd als het persoonlijk eigendom van de titelhouder. Er was ook geen vastgestelde toernooi- of match-cyclus om te bepalen wie de wereldkampioen mocht uitdagen. De winnaar van het AVRO-toernooi werd echter wel algemeen beschouwd als de belangrijkste kandidaat om het op te nemen tegen Aleksander Aljechin. Het is helaas nooit gekomen tot een match. Dat kwam met name door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.

De deelnemers aan het wereldkampioenschap in 1948. V.l.n.r. Max Euwe, Vassili Smyslov, Paul Keres, Mikhail Botwinnik en Samuel Reshevsky. Bron: wikipedia

Aljechin overleed in 1946. Daardoor werd de titel vacant. De wereldschaakbond, de FIDE, heeft sindsdien het wereldkampioenschap georganiseerd. De eerste titelstrijd was in 1948. Daarna werd, in Paul Keres’ tijd, een driejarige cyclus geïntroduceerd waarin in een reeks kandidatentoernooien, en later kandidatenmatches, werd uitgemaakt wie de uitdager van de wereldkampioen werd.

Paul Keres in Kandidatentoernooien en -matches
Keres heeft maar liefst aan zes van die wk-cycli meegedaan. Daarbij werd hij nooit de uitdager. Hij werd vier keer tweede. Dit waren zijn resultaten:
– In 1950 werd hij in Boedapest vierde, achter onder andere David Bronstein met 9½/18 (+3−2=13).
– In 1953 werd hij in Zürich gedeeld tweede achter Vasilli Smyslov met 16/28 (+8−4=16).
– In 1956 werd hij in Amsterdam wederom tweede achter Smyslov, met 10/18 (+3−1=14).
– In 1959 bleef Mikhail Tal hem voor in Joego-Slavië met 18½/28 (+15−6=7).
– In 1962 werd hij op Curaçao gedeeld tweede, op slechts een half punt achterstand van Tigran Petrosjan, met 17/27 (+9−2=16).
– In 1965 tenslotte, verloor hij in de kwartfinale van de kandidatenmatches van Boris Spassky met 6–4 (+2−4=4).
bron: https://en.wikipedia.org/wiki/Paul_Keres?wprov=sfti1

Het is een verbazingwekkende lijst van topprestaties, waarbij slechts de kroon ontbreekt. Hoe heeft dat kunnen gebeuren? Dat is een vraag waar velen al een antwoord op hebben proberen te vinden. Je kunt je zoektocht op verschillende manieren aanvangen. Zo kun je op zoek gaan naar sportpsychologische verklaringen. Je kunt ook gaan wroeten in het karakter van Paul Keres. Wellicht is er ook iets aan de hand dat te maken heeft met een oneerlijk verloop van die toernooien. En tenslotte kunnen er historische omstandigheden in het spel zijn.

Een stijlvol geklede Paul Keres daalt met Vassili Smyslov de trap af van het Kurhaus. Bron: wikipedia

Curaçao, 1962
In één geval is duidelijk dat het toernooiverloop niet in de haak is geweest. Dat was in 1962 op Curaçao. Het toernooi is voornamelijk bekend geworden omdat Bobby Fischer de “Russen” ervan beschuldigde dat zij het onderling op een akkoordje gooiden om hem dwars te zitten. In een interview in 2002 heeft Yuri Averbach toegegeven dat dit inderdaad het geval was. Maar ook onderling had de Sovjet-delegatie het met elkaar aan de stok. In de voorlaatste ronde spanden Efim Geller en Tigran Petrosjan samen tegen Paul Keres door Pal Benko te helpen bij diens afgebroken stelling. Keres verloor, waardoor hij uiteindelijk een halfje achter Petrosjan eindigde. Petrosjan werd de uitdager van Botwinnik, en werd het jaar daarop wereldkampioen. (bron: Dominic Lawson, Collusion in Curaçao, 27 juni 2012,
https://standpointmag.co.uk/chess-july-august-collusion-in-curacao-dominic-lawson-bobby-fischer-sports-ilustrated-korchnoi/ ; Zie ook: Jan Timman, Curaçao 1962, The Battle of Minds that Shook the Chess World, 2005. P. 28-29).

Matchfixing in 1948?
Het verloop van het toernooi om het wereldkampioenschap in 1948 wekt nog steeds verbazing. Het toernooi werd gewonnen door Mikhail Botwinnik. Paul Keres werd op 3,5 punten achterstand gedeeld derde. Botwinnik won de onderlinge partijen met 3-1. Keres verloor de eerste twee partijen echter op buitengewoon knullige en onkarakteristieke wijze. Vooral de kwaliteit van zijn spel in de tweede onderlinge partij zou zelfs op het bescheiden amateurniveau van Fischer Z nog de wenkbrauwen hebben doen fronsen. Binnen 23 zetten was het gedaan.

Een ravage na slechts 23 zetten: Keres geeft in de 10e ronde na 23 zetten met zwart op tegen Mikhail Botwinnik. Foto: Frans Smit

Tot op heden is onduidelijk of sprake is geweest van matchfixing. Vooral in de jaren ’90 van de vorige eeuw is hierover een levendig debat gevoerd. Schaakjournalist Larry Evans was er bijvoorbeeld vast van overtuigd dat de partijen tussen Botwinnik en Keres doorgestoken kaart waren. Keres zou gedwongen zijn om opzettelijk van Botvinnik te verliezen: “Obviously a player of Keres’ genius isn’t going to make stupid mistakes that are easy to detect. But I believe he left a trail in the first four games for those knowledgeable enough to follow it to an inescapable conclusion.” (bron: Larry Evans, The tragedy of Paul Keres, in ChessLife, Oktober 1996, geraadpleegd op 24 juni 2016 op https://groups.google.com/forum/m/#!topic/rec.games.chess.misc/r5AAil1m1es )

In een interview met Max Pam in 1991 in Vrij Nederland zou Mikhail Botwinnik hebben toegegeven dat sprake was van een poging tot matchfixing, geïnstigeerd door Stalin. Tim Krabbé citeert hem op zijn blog: “In 1948 I played with Keres, Smyslov, Reshevsky and Euwe for the world title. After the first half of the tournament, which took place in the Netherlands, it was clear that I was going to be the new World Champion. During the second half in Moscow something unpleasant happened. At a very high level, it was proposed that the other Soviet players would lose against me on purpose, in order to make sure there was going to be a Soviet World Champion. It was Stalin personally who proposed this.” Botvinnik meldt verder dat hij dit voorstel afwees.
(bron: https://timkr.home.xs4all.nl/chess2/diary_4.htm )

Geen “Smoking Gun”
Dit wijst er inderdaad op dat Keres gedwongen werd om te verliezen van Botwinnik. Het debat in de jaren ’90 leverde echter geen hard bewijs op. In de geopende KGB-archieven was veel te vinden, maar geen “smoking gun” in de vorm van een authentiek document waarin bevelen tot manipulatie van de partijen zouden zijn gegeven.

In een reeks uitstekende artikelen op ChessCafe.com vatte Taylor Kingston in 1998 en 2001 het debat samen. Hij schrijft: “The case of Paul Keres and Mikhail Botvinnik is a chess equivalent of the John F. Kennedy assassination: an unsolved historical mystery full of dark implications, about which conflicting opinions and theories abound. Debate about the case has variously simmered or boiled for decades…” (bron: Taylor Kingston, The Keres-Botvinnik Case: A Survey of the Evidence, Part 1, ChessCafe, 1998)

Kingston concludeert dat er geen direct bewijs is dat Keres gedwongen zou zijn om partijen te verliezen. Hij schrijft dat de Estse onderzoeker, en vriend en biograaf van Paul Keres, Valter Heuer, ervan overtuigd was dat Keres in 1948 speelde om te winnen. (bron: Taylor Kingston, The Keres-Botvinnik Case: A Survey of the Evidence, Part 2, ChessCafe, 1998 )

En de uitlatingen van Botwinnik dan? Die zouden wel eens bedoeld kunnen zijn geweest om zijn eigen stoepje schoon te vegen. Genna Sosonko vond het uiterst onwaarschijnlijk dat een dergelijk ”voorstel” door of namens Stalin zou zijn gedaan: “Sosonko thinks things might have happened like this. Stalin would have made an offhand remark like: “Comrade Botvinnik seems to be headed for the chess world title. That is very good.” This might have been seen as a command and handed down as such a few levels, to a point were conceivably an undersecretary of Sports might have jokingly said something to Keres like: “You’re not going to wipe the great hope of our nation off the board too harshly today, are you?
(bron: Tim Krabbe op https://timkr.home.xs4all.nl/chess2/diary_4.htm )

How could Keres forget ‘everything else’?
Er is dus nog geen definitieve verklaring gegeven voor de vreemde gebeurtenissen in 1948. Er is geen bewijs voor bevelen uit het Kremlin. Maria Riives, de vrouw van Paul Keres, heeft ook ontkend dat sprake was van directe manipulatie. (bron: Valter Heuer, The troubled years of Paul Keres, the great silent one, in New in Chess, 1995/4 p. 79-88, 88).

Het kan ook heel goed zijn dat er andere dingen in het spel zijn. Er zijn meer “eeuwige tweedes” in de sport. Iedereen kent wel Raymond Poulidor. En het Nederlands Elftal is hierboven al genoemd. Malcolm Gladwell beschrijft in Outliers het fenomeen dat er mensen zijn die bij Olympische Spelen alle series winnen maar juist in de finale falen. En andersom natuurlijk: sporters die de finale zonder bijzondere prestatie halen, en dan juist pieken.

Ook is geopperd dat het Paul Keres ontbrak aan het killer instinct dat nodig is om eerste te worden. Botwinnik bezat dat, net als bijvoorbeeld Fischer, Karpov, Kasparov en Carlsen. Bovendien stond Botwinnik bekend om zijn perfecte voorbereiding, onder meer op psychologisch gebied.

Maar hoe komt dat? Lag het aan het karakter van Paul Keres? Was hij toch net niet ambitieus genoeg? Of lag het aan de moeilijke historische omstandigheden?

Valter Heuer citeert Boris Spassky hierover: “I know by my own experience that when climbing to the top, a man is tuned narrowly to his goal and must forget everythin else in the world, throw aside all te ‘superfluous’-otherwise you are lost. How could Keres forget ‘everything else’?“. (bron: Heuer, p. 88)

En Genna Sosonko citeert David Bronstein, die zich kapot schrok van de blik die Paul Keres hem toewierp: “The late David Bronstein recalled: ‘In the 1948 match-tournament everything was done for Botvinnik, as it was known that he couldn’t hold on for more than 15 consecutive games. It was simply a parody of a tournament – with a two-week in between break between The Hague and Moscow. I asked Keres at the time: “Paul Petrovich, how could you allow such a thing back then?”. He threw me such a look that I immediately stopped short – “I’ll take, take my question back” ‘“.
(bron: Genna Sosonko, In a Silent Way, in New in Chess, 2007/8, p. 76-83, pag. 81)

In wat voor wereld leefde Paul Keres, en wat maakte hij mee in de jaren ’40? Wat kon hij niet vergeten? Daarover gaat de volgende aflevering.

(wordt vervolgd)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.