Categorieën
Schaken

Jan Brokken en ik. Op zoek naar Paul Keres (6/6)

Onze correspondentie is nog steeds op Jan Brokken’s webpagina te lezen. Ze luidt als volgt.

Beste Jan Brokken,

Als schaker, historicus, recent enthousiast lezer van Baltische Zielen en reiziger door de Baltische Staten ben ik gefascineerd geraakt door de Estse nationale schaakheld Paul Keres.

Die is, net als de historische personages in Baltische zielen, een man met een bewogen leven. Voor 1940 is hij al een nationale sportheld en een wereldkampioenskandidaat. In de oorlogsjaren schaakt hij eerst in de Sovjet-Unie en vanaf 1941 in Duitsland. In de zomer van 1944 gaat hij vanuit het veilige Zweden naar Tallinn om zijn familie redden. De boot die hen zou komen redden (samen met bijvoorbeeld leden van het kabinet) komt nooit aan. Hij blijft met zijn familie achter in Estland. Hij wordt echter niet gedeporteerd of gevangen gezet zoals zoveel lotgenoten. Hij moet schaken voor de Sovjet-Unie. Het gerucht gaat al jaren onder schakers dat hij zich heeft gered door een deal met de machthebbers: hij schaakt voor de Sovjet-Unie maar belooft dat hij nooit wereldkampioen wordt. Hij doet decennia mee aan toptoernooien in de wereld en behoort tot de Sovjet-schaakelite.

In 1975 overlijdt hij op 59-jarige leeftijd in Helsinki, op terugreis van een schaaktoernooi in Vancouver, aan een hartaanval. Hij krijgt een staatsbegrafenis in Tallinn. Hij was in 1962 sportman van het jaar in de Sovjet-Unie. Na 1991 wordt hij ook vereerd als nationale held in Estland, met vele standbeelden en nu dit jaar (zijn 100e geboortejaar) ook met postzegels en een euroherdenkingsmunt. Hij is dus zowel een held geweest ten tijde van de bezetting als in het onafhankelijke Estland. Dat lijkt me bijzonder.

Ik zit eraan te denken om, als ik de tijd kan vinden, te gaan schrijven over Paul Keres.

Maar het lijkt me een persoon die geknipt zou zijn geweest om op te nemen in Baltische zielen. Heeft u dat ooit overwogen?

Vriendelijke groet,

Frans Smit

Antwoord van Jan Brokken:

Erg interessante mail, waarvoor veel dank. Ik heb wel eens over Paul Keres gehoord, in de zin van: een beroemde schaker uit Estland die in 1939 onze nationale trots Max Euwe versloeg. Maar zijn troebele geschiedenis kende ik niet. Tijdens de nazi-bezetting van Estland heeft hij aan toernooien in Nazi-Duitsland deelgenomen. Ook vanuit Ests oogpunt bezien was dat collaboratie. Het mag een wonder heten dat de Sovjets dit later door de vingers zagen: ze konden Keres kennelijk heel goed gebruiken.Tragisch is zijn mislukte vlucht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben 30.000 Esten geprobeerd in bootjes de Oostzee over te steken om te ontsnappen aan de Sovjet-heerschappij en later in de oorlog aan de nazis. Zweden heeft bijna al deze vluchtelingen teruggestuurd. Paul Keres zou zeker een hoofdstuk in Baltische zielen waard zijn geweest. Hoewel ik veel moeite zou hebben gehad om enig begrip bij de lezers te wekken voor een grootmeester die zich eerst voor het nazi-karretje liet spannen en vervolgens voor de Sovjet-Unie uitkwam. In beide gevallen kon hij moeilijk anders, maar moedig is hij beslist niet geweest. Ik zou graag een zoon of een dochter van hem willen spreken. Hoe kijkt zijn familie aan tegen zijn handelwijze? Kunnen zij het verklaren? Het antwoord zal ongetwijfeld fascinerend en beklemmend zijn.

De vraag staat nog steeds open.

Ik heb nog immer een plan om een boek over Paul Keres te schrijven. Geen schaakboek, want daar zijn er veel van. Paul Keres heeft bovendien zelf veel over zijn schaakavonturen geschreven. Hij heeft ook een aantal schaakleerboeken geschreven die als standaardwerken gelden. 

Het standaardwerk over Paul Keres, Meie Keres

Ik denk meer aan een volwaardige biografie. Is er dan geen biografie over Paul Keres? Ja, die is er. Hij is geschreven door zijn vriend en bewonderaar Valter Heuer (die al in de vorige blogs is geciteerd). Hij heeft een lijvig boek over Paul Keres geschreven, met als titel “Meie Keres”. De vertaling van die titel is “Onze Keres”. Die titel is denk ik veelzeggend over het perspectief van Heuer. Maar dat is een vermoeden. Ik heb het boek in huis. Ik heb het echter nog niet gelezen. Daarvoor moet ik eerst een cursus Ests volgen. 

De volgende uitdaging

Een nieuwe biografie zou geschreven kunnen worden vanuit de vraag hoe het toch kan dat Keres zo’n heldenstatus had, en nog steeds heeft. Wat is zijn “functie” als held voor het hedendaagse Estland? Wie heeft er baat bij bijvoorbeeld? En waarom? Het zijn boeiende vragen die misschien beter door een buitenstaander kunnen worden onderzocht.

Ik sluit mijn serie blogs over Paul Keres (voorlopig?) af met de volgende overwegingen:

  1. Paul Keres komt op me over als een zeer sympathieke, elegante, doch redelijk kleurloze persoon. Dit imago doet me denken aan wat Fellini ooit over Marcello Mastroianni gezegd zou hebben. Fellini merkte op dat Mastroianni voor hem een ideale acteur was omdat hij geen uitstraling had. Daarom kon hij hem allerlei soorten personages laten spelen. Is misschien iets dergelijks aan de hand met de mythevorming van Paul Keres? Aangezien hij zich nooit echt in het publiek heeft uitgesproken over politiek bijvoorbeeld (een overlevingsstrategie), kan een ieder zijn/haar beeld op hem projecteren. Je kunt net zo makkelijk een held als een laffe meeloper van hem maken. Dat zegt dan niet veel over Paul Keres, maar wel alles over de mensen die hem goed kunnen gebruiken.
  2. Nederlanders denken vaak heel goed te weten wie goed is, en wie niet. Dat komt m.i. voornamelijk doordat de meesten niet nadenken, zich niet inleven in anderen en zelf eigenlijk niet veel hebben meegemaakt. Om het iets academischer uit te drukken: Nederlanders zijn snel geneigd om morele rasters over de geschiedenis heen te leggen, en om op basis daarvan een ongezouten mening te geven. Het is onmogelijk om over een fascinerend persoon en een overlever als Paul Keres op een oprechte en goed onderbouwde manier een dergelijk absoluut ethisch oordeel te vormen.

Categorieën
Schaken

In overlevingsmodus. Op zoek naar Paul Keres (5/6)

Iedereen heeft wel eens tijden beleefd waarin overleven centraal staat. Je komt dan aan weinig anders meer toe. Het is gedurende zo’n periode al knap als je voor elkaar krijgt dat het leven niet erger wordt dan het is.

Het kan gebeuren dat je in overlevingsstand moet omdat er in je omgeving dingen gebeuren waar je weinig aan kunt doen. Denk aan oorlogen, rampen, staatsterreur of hongersnood.

In de vorige blog heb ik een korte schets gegeven van wat Estland overkwam vanaf de jaren ‘40. In 1940 was Paul Keres 24. Ik denk dat zijn leven in die jaren zo door elkaar is geschud dat hij permanent in overlevingsmodus verkeerde.

De kans is groot dat zijn leven daardoor danig bekort werd. Vanaf begin jaren ‘60 had hij medicijnen tegen hoge bloeddruk. In 1975 werd een hartaanval hem fataal. Hij was nog maar 59 jaar.

1940

In 1940 was het onduidelijk wie Aljechin mocht uitdagen voor het wereldkampioenschap. In 1938 was de ongelukkige Salo Flohr afgevallen. De Tsjech was, vanwege de annexatie van zijn land door Nazi-Duitsland, gevlucht naar de Sovjet-Unie. Hij was al zijn bezittingen kwijt.

De voornaamste kandidaten waren daarna Botvinnik en Keres. Zij werden in 1940 landgenoten doordat de Sovjet-Unie Estland had geannexeerd. Keres nam dat jaar deel aan het kampioenschap van de SU. Hij werd vierde. Mikhail Botvinnik was met een zesde plaats nog minder succesvol. Laatstgenoemde weet dat aan de gebrekkige speelomstandigheden. Een bekende reflex bij schakers.

Botwinnik was onder andere niet gecharmeerd van het enthousiasme dat het publiek aan de dag legde voor de elegant geklede Keres, wiens verschijning in groot contrast stond met wat toentertijd in de Sovjet-Unie gebruikelijk was. Na Keres’ eerste overwinning applaudisseerde onder andere componist Sergei Prokofiev wel erg hard. Botvinnik zorgde er daarom voor dat applaus voortaan verboden werd.

Hij kreeg ook voor elkaar dat er een extra meerkamp werd gehouden: het toernooi om de titel van ”Absolute Kampioen van de USSR“. Dat werd wel door Botvinnik gewonnen. Keres werd tweede. Daardoor werd Botvinnik de facto wereldkampioenschapskandidaat.

Ondertussen kroop Keres door het oog van de naald toen hij tijdens het toernooi een grapje maakte over worstjes die in een Moskouse etalage lagen. Die worstjes waren van hout. Dergelijke grapjes konden in die tijd een doodvonnis betekenen. Dat werd Keres vermoedelijk bespaard omdat de opmerking toen niet in de openbaarheid kwam. De Letse schaakkampioen Vladimirs Petrovs overkwam dat wel. Hij werd veroordeeld omdat hij kritische opmerkingen had gemaakt over de lage levensstandaard in de Sovjet-Unie. De arme Petrovs overleed in 1943 in een Siberisch strafkamp.

1941-1944

In 1941 trouwde Paul Keres met Maria Riives. Hij studeerde wiskunde en probeerde met schaken de kost te verdienen. In dat jaar raasde de wereldgeschiedenis voor de tweede keer in korte tijd over Estland. Nazi-Duitsland viel de Sovjet-Unie aan en bezette, op weg naar Leningrad, in snel tempo de Baltische Staten.

In deze bezettingsjaren bleef Keres met schaken de kost verdienen. Een enkele keer deed hij mee aan een schaaktoernooi. In 1943 speelde hij in Praag tegen Aljechin, die hem meermalen uitnodigde om een match om het wereldkampioenschap te spelen. Keres weigerde echter.

Uiteraard was zijn persoonlijke veiligheid nooit echt gegarandeerd. Estland was onderdeel van wat de historicus Timothy Snyder later de Bloodlands heeft genoemd: het Midden-Europa dat gemangeld werd tussen Hitler en Stalin. Niemand was veilig.

Paul Keres had het enorme geluk dat hij niet hoefde te vechten in het leger omdat hij als kind een handblessure had opgelopen. En een vriend heeft hem gered van een Duits executiepeloton door de commandant ervan te overtuigen dat het heel erg dom zou zijn om een wereldtopper als Keres dood te schieten.

Keres speelt tegen Aljechin. Praag 1943. Foto uit: Valter Heuer, Meie Keres, Tallinn, 2011.

1944

Het verhaal gaat dat Keres in 1943 aan Aljechin gevraagd zou hebben wat er met hem zou gebeuren als hij in handen van de bolsjewieken zou vallen. Het antwoord was: die maken je zonder pardon een kop kleiner.

In 1944 drong het Rode Leger de Duitsers snel terug. Voor veel Esten was dat een slecht voorteken. Wat ons voorkomt als een bevrijding, werd door hen gezien als een bedreiging. Daarom vluchtten zij in tienduizenden over zee naar Zweden. Curieus genoeg maakte Keres in die weken de tegenovergestelde reis. Hij nam deel aan een schaaktoernooi in Zweden, maar hij ging terug naar Estland. Zijn doel was om samen met zijn vrouw alsnog te vluchten.

Het is nooit tot een vlucht gekomen. Maria en Paul zouden met een aantal andere prominente Esten per boot vluchten. Voor Maria hoefde het niet, maar Paul wilde naar het westen. De boot kwam echter niet. Het gevolg was dat iedereen achterbleef en in handen viel van het Rode Leger.

De meeste medevluchtelingen eindigden in gevangenschap. Dat is Keres echter niet overkomen. Op de een en of andere manier ontkwamen zijn vrouw en hij aan dat lot. Keres bleef in Tallinn, ging schaakles geven en bleef zoveel mogelijk onder de radar. Hij was in levensgevaar. Zoveel was duidelijk. Hij kreeg regelmatig bezoek van geheim agenten van de NKVD.

Botvinnik wint in Groningen in 1946. Keres mocht niet meedoen. Foto: Nationaal Archief

1945-1948

Het was, gezien de omstandigheden, een wonder dat hij nog niet was gevangen gezet, gedeporteerd of erger. In 1945 ondernam Keres een poging om gerehabiliteerd te worden. Hij schreef een bedelbrief aan het oppermachtige politbureau-lid Molotov, waarin hij verzocht om weer deel te mogen nemen aan het schaakleven in de Sovjet-Unie. Hij had daarbij een beschermheer in de persoon van de Estse partijleider Karotamm.

In de daaropvolgende jaren mocht hij meer en meer deelnemen aan schaakactiviteiten. Zo gaf hij in 1946 een simultaan op een marineschip. Hij mocht niet meedoen met de beroemde schaakmatch USSR-USA in 1945 (per telexverbinding). En hij mocht ook niet deelnemen aan het eerste grote na-oorlogse schaaktoernooi: Groningen 1946.

In 1947 werd hij echter toegelaten tot het kampioenschap van de Sovjet-Unie. Hij werd meteen kampioen. Daardoor stelde hij zich, na alle voorgaande moeilijke jaren, duidelijk weer kandidaat voor het wereldkampioenschap.

Je kunt zeggen dat Paul Keres daarmee gerehabiliteerd was. Maar hij moest nog wel een open brief incasseren, ondertekend door vele Sovjet-meesters en grootmeesters, waarin hij beschuldigd werd van anti-sovjetactiviteiten. Dit soort publieke beschuldigingen kwamen onder het stalinisme vaak voor.

Daarna bleef Paul Keres een vreemde eend in de bijt van het Sovjet-schaken. Hij verschool zich achter een muur van ironie, van vriendelijke distantie en van zwijgzaamheid over zijn lotgevallen.

In 1948 maakte Karel van het Reve Paul Keres mee. Van het Reve schrijft: “Ik heb Stalin in de open lucht gezien. Dat was op 1 mei 1948, op het Rode Plein. Hij stond op het mausoleum, ik stond op de tribune waar belangrijke buitenlandse gasten en diplomaten op staan. Naast mij stond onder andere de schaker Paul Keres. Toen de parade voorbij was zei hij: ‘Na, gehen wir bridgen.’”

Paul Keres heeft geleefd in twee landen die zo ongeveer in alles van van elkaar verschilden: het land waarin hij opgroeide en het land dat bezet werd door Duitsland en de Sovjet-Unie. Allebei Estland.

Toen hij in 1975 overleed, wonden de Sovjet-autoriteiten er geen doekjes om. De schrijver van het in memoriam in 64, het beroemde schaakmagazine van de Sovjet-Unie, werd door het Sovjet-sportcomité op het hart gedrukt dat de dood van Paul Keres een groot verlies was voor Estland. Maar niet voor de Sovjet-Unie.

Paul Keres geeft simultaan aan 40 borden op het marineschip Oktoberrevolutie. 1946. Bron: https://www.muis.ee/museaalview/2079736

De distantie en de zwijgzaamheid van Paul Keres zouden wel eens het gevolg kunnen zijn van de overlevingsmodus, waarin hij decennia lang geleefd moet hebben.

Boris Spassky merkte op dat het voor Paul Keres onmogelijk moet zijn geweest om alles te vergeten.

Als je op een smal koord moet dansen om te overleven, hoe kun je dan alles richten op het smalle pad naar de wereldtitel?

(wordt vervolgd)

Deze blog is gebaseerd op de volgende publicaties:

  • Bernard Cafferty and Mark Taimanov, The Soviet Championships, New York, 1998.
  • Joosep Grents, Paul Keres IV: The War Years. https://chess24.com/en/read/news/paul-keres-iv-the-war-years
  • Valter Heuer, The troubled years of Paul Keres, The Great Silent One, in: New in Chess, 1995/4, p.78-88.
  • Karel van het Reve, Verzameld werk 5, Amsterdam, 2010. p. 92. (met dank aan PeeWee van Voorthuijsen)
  • Genna Sosonko, In a silent way, in: New in Chess, 2007-8, p. 76-83.
Categorieën
Schaken

“The chess equivalent of the John F. Kennedy assassination”. Op zoek naar Paul Keres (3/6)

Paul Keres heeft iets gemeen met het Oranje mannenvoetbalelftal: hij was gedurende langere tijd een van de besten ter wereld, maar hij werd nooit wereldkampioen. Hij wordt gezien als de beste schaker die nooit wereldkampioen werd. Hij heeft van 1938 tot 1965 gestreden om het wereldkampioenschap. Hij heeft uiteindelijk maar 1 keer meegedaan met een finale. En dat toernooi leverde vragen op die, ruim 70 jaar later, nog steeds niet volledig beantwoord zijn.

Keres won in 1938 als 22-jarige het AVRO-schaaktoernooi. In die tijd werd de titel van wereldkampioen nog beschouwd als het persoonlijk eigendom van de titelhouder. Er was ook geen vastgestelde toernooi- of match-cyclus om te bepalen wie de wereldkampioen mocht uitdagen. De winnaar van het AVRO-toernooi werd echter wel algemeen beschouwd als de belangrijkste kandidaat om het op te nemen tegen Aleksander Aljechin. Het is helaas nooit gekomen tot een match. Dat kwam met name door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.

De deelnemers aan het wereldkampioenschap in 1948. V.l.n.r. Max Euwe, Vassili Smyslov, Paul Keres, Mikhail Botwinnik en Samuel Reshevsky. Bron: wikipedia

Aljechin overleed in 1946. Daardoor werd de titel vacant. De wereldschaakbond, de FIDE, heeft sindsdien het wereldkampioenschap georganiseerd. De eerste titelstrijd was in 1948. Daarna werd, in Paul Keres’ tijd, een driejarige cyclus geïntroduceerd waarin in een reeks kandidatentoernooien, en later kandidatenmatches, werd uitgemaakt wie de uitdager van de wereldkampioen werd.

Paul Keres in Kandidatentoernooien en -matches
Keres heeft maar liefst aan zes van die wk-cycli meegedaan. Daarbij werd hij nooit de uitdager. Hij werd vier keer tweede. Dit waren zijn resultaten:
– In 1950 werd hij in Boedapest vierde, achter onder andere David Bronstein met 9½/18 (+3−2=13).
– In 1953 werd hij in Zürich gedeeld tweede achter Vasilli Smyslov met 16/28 (+8−4=16).
– In 1956 werd hij in Amsterdam wederom tweede achter Smyslov, met 10/18 (+3−1=14).
– In 1959 bleef Mikhail Tal hem voor in Joego-Slavië met 18½/28 (+15−6=7).
– In 1962 werd hij op Curaçao gedeeld tweede, op slechts een half punt achterstand van Tigran Petrosjan, met 17/27 (+9−2=16).
– In 1965 tenslotte, verloor hij in de kwartfinale van de kandidatenmatches van Boris Spassky met 6–4 (+2−4=4).
bron: https://en.wikipedia.org/wiki/Paul_Keres?wprov=sfti1

Het is een verbazingwekkende lijst van topprestaties, waarbij slechts de kroon ontbreekt. Hoe heeft dat kunnen gebeuren? Dat is een vraag waar velen al een antwoord op hebben proberen te vinden. Je kunt je zoektocht op verschillende manieren aanvangen. Zo kun je op zoek gaan naar sportpsychologische verklaringen. Je kunt ook gaan wroeten in het karakter van Paul Keres. Wellicht is er ook iets aan de hand dat te maken heeft met een oneerlijk verloop van die toernooien. En tenslotte kunnen er historische omstandigheden in het spel zijn.

Een stijlvol geklede Paul Keres daalt met Vassili Smyslov de trap af van het Kurhaus. Bron: wikipedia

Curaçao, 1962
In één geval is duidelijk dat het toernooiverloop niet in de haak is geweest. Dat was in 1962 op Curaçao. Het toernooi is voornamelijk bekend geworden omdat Bobby Fischer de “Russen” ervan beschuldigde dat zij het onderling op een akkoordje gooiden om hem dwars te zitten. In een interview in 2002 heeft Yuri Averbach toegegeven dat dit inderdaad het geval was. Maar ook onderling had de Sovjet-delegatie het met elkaar aan de stok. In de voorlaatste ronde spanden Efim Geller en Tigran Petrosjan samen tegen Paul Keres door Pal Benko te helpen bij diens afgebroken stelling. Keres verloor, waardoor hij uiteindelijk een halfje achter Petrosjan eindigde. Petrosjan werd de uitdager van Botwinnik, en werd het jaar daarop wereldkampioen. (bron: Dominic Lawson, Collusion in Curaçao, 27 juni 2012,
https://standpointmag.co.uk/chess-july-august-collusion-in-curacao-dominic-lawson-bobby-fischer-sports-ilustrated-korchnoi/ ; Zie ook: Jan Timman, Curaçao 1962, The Battle of Minds that Shook the Chess World, 2005. P. 28-29).

Matchfixing in 1948?
Het verloop van het toernooi om het wereldkampioenschap in 1948 wekt nog steeds verbazing. Het toernooi werd gewonnen door Mikhail Botwinnik. Paul Keres werd op 3,5 punten achterstand gedeeld derde. Botwinnik won de onderlinge partijen met 3-1. Keres verloor de eerste twee partijen echter op buitengewoon knullige en onkarakteristieke wijze. Vooral de kwaliteit van zijn spel in de tweede onderlinge partij zou zelfs op het bescheiden amateurniveau van Fischer Z nog de wenkbrauwen hebben doen fronsen. Binnen 23 zetten was het gedaan.

Een ravage na slechts 23 zetten: Keres geeft in de 10e ronde na 23 zetten met zwart op tegen Mikhail Botwinnik. Foto: Frans Smit

Tot op heden is onduidelijk of sprake is geweest van matchfixing. Vooral in de jaren ’90 van de vorige eeuw is hierover een levendig debat gevoerd. Schaakjournalist Larry Evans was er bijvoorbeeld vast van overtuigd dat de partijen tussen Botwinnik en Keres doorgestoken kaart waren. Keres zou gedwongen zijn om opzettelijk van Botvinnik te verliezen: “Obviously a player of Keres’ genius isn’t going to make stupid mistakes that are easy to detect. But I believe he left a trail in the first four games for those knowledgeable enough to follow it to an inescapable conclusion.” (bron: Larry Evans, The tragedy of Paul Keres, in ChessLife, Oktober 1996, geraadpleegd op 24 juni 2016 op https://groups.google.com/forum/m/#!topic/rec.games.chess.misc/r5AAil1m1es )

In een interview met Max Pam in 1991 in Vrij Nederland zou Mikhail Botwinnik hebben toegegeven dat sprake was van een poging tot matchfixing, geïnstigeerd door Stalin. Tim Krabbé citeert hem op zijn blog: “In 1948 I played with Keres, Smyslov, Reshevsky and Euwe for the world title. After the first half of the tournament, which took place in the Netherlands, it was clear that I was going to be the new World Champion. During the second half in Moscow something unpleasant happened. At a very high level, it was proposed that the other Soviet players would lose against me on purpose, in order to make sure there was going to be a Soviet World Champion. It was Stalin personally who proposed this.” Botvinnik meldt verder dat hij dit voorstel afwees.
(bron: https://timkr.home.xs4all.nl/chess2/diary_4.htm )

Geen “Smoking Gun”
Dit wijst er inderdaad op dat Keres gedwongen werd om te verliezen van Botwinnik. Het debat in de jaren ’90 leverde echter geen hard bewijs op. In de geopende KGB-archieven was veel te vinden, maar geen “smoking gun” in de vorm van een authentiek document waarin bevelen tot manipulatie van de partijen zouden zijn gegeven.

In een reeks uitstekende artikelen op ChessCafe.com vatte Taylor Kingston in 1998 en 2001 het debat samen. Hij schrijft: “The case of Paul Keres and Mikhail Botvinnik is a chess equivalent of the John F. Kennedy assassination: an unsolved historical mystery full of dark implications, about which conflicting opinions and theories abound. Debate about the case has variously simmered or boiled for decades…” (bron: Taylor Kingston, The Keres-Botvinnik Case: A Survey of the Evidence, Part 1, ChessCafe, 1998)

Kingston concludeert dat er geen direct bewijs is dat Keres gedwongen zou zijn om partijen te verliezen. Hij schrijft dat de Estse onderzoeker, en vriend en biograaf van Paul Keres, Valter Heuer, ervan overtuigd was dat Keres in 1948 speelde om te winnen. (bron: Taylor Kingston, The Keres-Botvinnik Case: A Survey of the Evidence, Part 2, ChessCafe, 1998 )

En de uitlatingen van Botwinnik dan? Die zouden wel eens bedoeld kunnen zijn geweest om zijn eigen stoepje schoon te vegen. Genna Sosonko vond het uiterst onwaarschijnlijk dat een dergelijk ”voorstel” door of namens Stalin zou zijn gedaan: “Sosonko thinks things might have happened like this. Stalin would have made an offhand remark like: “Comrade Botvinnik seems to be headed for the chess world title. That is very good.” This might have been seen as a command and handed down as such a few levels, to a point were conceivably an undersecretary of Sports might have jokingly said something to Keres like: “You’re not going to wipe the great hope of our nation off the board too harshly today, are you?
(bron: Tim Krabbe op https://timkr.home.xs4all.nl/chess2/diary_4.htm )

How could Keres forget ‘everything else’?
Er is dus nog geen definitieve verklaring gegeven voor de vreemde gebeurtenissen in 1948. Er is geen bewijs voor bevelen uit het Kremlin. Maria Riives, de vrouw van Paul Keres, heeft ook ontkend dat sprake was van directe manipulatie. (bron: Valter Heuer, The troubled years of Paul Keres, the great silent one, in New in Chess, 1995/4 p. 79-88, 88).

Het kan ook heel goed zijn dat er andere dingen in het spel zijn. Er zijn meer “eeuwige tweedes” in de sport. Iedereen kent wel Raymond Poulidor. En het Nederlands Elftal is hierboven al genoemd. Malcolm Gladwell beschrijft in Outliers het fenomeen dat er mensen zijn die bij Olympische Spelen alle series winnen maar juist in de finale falen. En andersom natuurlijk: sporters die de finale zonder bijzondere prestatie halen, en dan juist pieken.

Ook is geopperd dat het Paul Keres ontbrak aan het killer instinct dat nodig is om eerste te worden. Botwinnik bezat dat, net als bijvoorbeeld Fischer, Karpov, Kasparov en Carlsen. Bovendien stond Botwinnik bekend om zijn perfecte voorbereiding, onder meer op psychologisch gebied.

Maar hoe komt dat? Lag het aan het karakter van Paul Keres? Was hij toch net niet ambitieus genoeg? Of lag het aan de moeilijke historische omstandigheden?

Valter Heuer citeert Boris Spassky hierover: “I know by my own experience that when climbing to the top, a man is tuned narrowly to his goal and must forget everythin else in the world, throw aside all te ‘superfluous’-otherwise you are lost. How could Keres forget ‘everything else’?“. (bron: Heuer, p. 88)

En Genna Sosonko citeert David Bronstein, die zich kapot schrok van de blik die Paul Keres hem toewierp: “The late David Bronstein recalled: ‘In the 1948 match-tournament everything was done for Botvinnik, as it was known that he couldn’t hold on for more than 15 consecutive games. It was simply a parody of a tournament – with a two-week in between break between The Hague and Moscow. I asked Keres at the time: “Paul Petrovich, how could you allow such a thing back then?”. He threw me such a look that I immediately stopped short – “I’ll take, take my question back” ‘“.
(bron: Genna Sosonko, In a Silent Way, in New in Chess, 2007/8, p. 76-83, pag. 81)

In wat voor wereld leefde Paul Keres, en wat maakte hij mee in de jaren ’40? Wat kon hij niet vergeten? Daarover gaat de volgende aflevering.

(wordt vervolgd)

Categorieën
Schaken

Vrijdagochtend Bestaat Niet. Nu ook digitaal niet!

In de jaren 90 van de vorige eeuw was ik secretaris van de Amsterdamse Schaakvereniging De Raadsheer. In die tijd werkte ik als ICT-er. Ik deed niet waarvoor ik was opgeleid: historisch onderzoek doen. Dat was jammer. Maar er bestond een oplossing. In mijn eigen woning.

In een veilige kast in mijn flat stond ongeveer 80 centimeter aan archiefmateriaal van De Raadsheer geduldig op me te wachten. Bovendien was er een mooie aanleiding om er iets mee te gaan doen. De Raadsheer zou namelijk in 1997 haar 75-jarig jubileum vieren.

“Means, Motive and Opportunity” waren aanwezig. Ik heb daarom, geholpen door ongeveer de hele Raadsheer en door vriendinnen, vrienden en familie, de geschiedenis van de club geschreven. Het resultaat was een boek met een toepasselijke titel: “Vrijdagochtend Bestaat Niet.”

Het is naar mijn mening niet alleen een boek geworden dat leuk is voor wie De Raadsheer kent. Het is ook een kleine sociaal-economische geschiedenis van Amsterdam Oost. En het is een interessante sportgeschiedenis. Dat geldt zeker voor de periode 1922-1945.

Het leek me een aardig idee om het boek na al die jaren gratis digitaal beschikbaar te stellen. Daar was het bestuur van De Raadsheer het van harte mee eens.

Hieronder kun je het boek in twee bestandsformaten downloaden: in PDF/A, en in EPub. Die laatste komt naar je toe in een Zip-file. EPub is het formaat voor E-readers, en is prettiger leesbaar.

De versies wijken licht af van het origineel. Een verantwoording is daarom toegevoegd. Er is echter tittel noch jota veranderd aan de tekst.

Vrijdagochtend bestaat niet” bestaat dus nu ook digitaal (niet). Voor de ware liefhebber!

Het Archief van Schaakvereniging De Raadsheer is overigens al geruime tijd veilig opgeborgen, én grotendeels beschikbaar voor raadpleging, in het Stadsarchief Amsterdam.